Emotionele achtbaan

|

Ik weet niet of ik hier al eens eerder over heb geschreven, maar ik heb vaak het gevoel alsof ik tijdens mijn werk in een emotionele achtbaan zit. Waarschijnlijk kent iedereen die gevoelens wel, dat het de ene dag voor je gevoel lekker gaat en je jezelf de volgende dag afvraagt waar je nu eigenlijk helemaal mee bezig bent. Soms heb ik hier van die dagen dat ik slechts tijdens één dagdeel de meest uiteenlopende gevoelens heb: van relaxt tot gestrest, van euforisch naar wanhopig, vol energie en blij dat het einde van de dag bijna aangebroken is. Dat heeft meestal een directe relatie met de personen die je spreekt. Persoon 1 vertelt je dat het A is, persoon 2 mailt je daarentegen dat het B is, maar tenslotte blijkt na raadpleging van persoon 3 dat het toch C is. Gelukkig bevestigen persoon 1 en 2 dat dan vervolgens: “O ja, in dat geval, ja dan is het C”. En als je van tevoren dacht dat het C was, dan is dat uiteindelijk toch wel fijn. Of juist niet, want C is niet altijd fijn.

En het hoeft niet eens om gesprekken met verschillende personen te gaan. Het komt ook regelmatig voor dat het antwoord op je vraag met persoon 1 A is. “Ja, het is echt A”. “Weet je dat zeker?” “Jaha, A”. Maar ik ken mijn pappenheimers zo langzamerhand wel, dus nog verder doorvragen is geen overbodige luxe. “Je zegt nu dat het A is, maar ik zag gisteren …” “O, ja, nee, dan is het B”. “Dus B, want zus-en-zus-en-zo”. “Uhm, als je het zo stelt, dan is het toch C”. En C it is. Fijn of niet fijn.

En die emotionele achtbaan komt natuurlijk niet alleen voor hier op Bonaire of in het Caribisch gebied. Het gebeurt ook in Nederland. Hoewel het dan toch minder vaak een achtbaan is, maar meer vergelijkbaar met de vliegtuigjes op de kermis. En ik denk dat het hier meer een achtbaan is, omdat vaak het cultuurverschil meespeelt. Ik heb net een boek gelezen van een correspondent die schrijft over zijn leven in Zuid-Afrika. En hoe hij in het begin zo zijn best doet om in te burgeren. Maar dat hij er op een gegeven moment toch achter komt dat bepaalde cultuurverschillen en daarom de normen en waarden zo fundamenteel anders zijn, dat ze eigenlijk niet te overbruggen zijn. Sommige dingen die hij beschreef in dat boek waren zo herkenbaar voor mij. Je blijft toch altijd je eigen normen en waarden als referentiekader houden en die als ‘goed’ beschouwen. En dat is heel moeilijk om los te laten. Terwijl het heel verfrissend kan zijn om zaken ook eens van een andere kant te bekijken. Soms lukt dat ook wel. Maar meestal blijf je toch snel terugvallen op je eigen, vertrouwde cultuurtje. Wat natuurlijk best logisch is.

Ik realiseer met dat dit tot nu toe best een vaag verhaaltje is en weinig concreet. Dus even over op een ander onderwerp. Een van de meest leuke dingen hier vind ik de gesprekken die ik voer met mensen. Dat lijkt niet een ander onderwerp als hierboven, maar ik bedoel gesprekken niet direct in de werksfeer. Bijvoorbeeld tijdens een happy hour. De meest fantastische verhalen hoor je dan van met name mensen die hier al een hele tijd wonen. Het is toch wel een bepaald slag mensen wat hier komt en over het algemeen spreken die mensen mij wel aan. Van die gesprekken kun je zoveel leren, waardoor je vaak zo’n ander beeld krijgt van wat er hier allemaal speelt. Het zijn maar kleine eilanden, maar man o man, wat gebeurt er hier een boel. Alsof je af en toe midden in een soap bent terecht gekomen.

Een van de ticks die ik heb is om tijdens gesprekken op stopwoordjes te gaan letten, of andere typische gebaren die mensen gebruiken tijdens een gesprek. En dat is best wel dom van mij, want dan ga je je er vervolgens vaak aan ergeren. Zo spreek ik hier wel eens met een vrouw, die om de minuut haar bril op een bepaalde manier weer op haar neus duwt. Zo’n klein gebaartje, maar wat een ergernis dat op een gegeven moment kan opleveren! Nou komt dat ook wel omdat ik het niet zo'n leuke vrouw vind. Maar dan wil ik die bril wel met duckttape op haar hoofd vastzetten, zo irritant wordt dat gebaar.

En dan de stopwoordjes. “Uhm” is natuurlijk een hele bekende. Eentje die ik zelf helaas ook vaak gebruik. Hier spreek ik vaak met iemand die bijna elke alinea eindigt met “Dus uh…?”. De eerste keer wacht je even af, want je denkt dat er nog wat gaat komen, een samenvatting van hetgeen net besproken is. Ja, dus wat? Of is het de bedoeling dat ik nu wat ga zeggen? Maar het is geen vraag en er komt ook geen samenvatting. En het is ook niet de bedoeling dat jij dan wat gaat zeggen over dat onderwerp. Je moet het eigenlijk gewoon lezen als een punt.

Iemand anders heeft net een Papiaments woord geleerd: Kiko. Dat betekent ‘wat’. Blijkbaar vindt die persoon dat zo’n leuk woord, dat het te pas en te onpas wordt gebruikt. Bijvoorbeeld: “Dus ik zei dit tegen hem en hij “Kiko kiko” wat is er aan de hand?” Kiko kiko dit en kiko kiko dat, je wordt er helemaal tureluurs van na een tijdje.

Ik ben benieuwd wat morgen, de laatste werkdag hier, mij gaat brengen. In de emotionele achtbaan. Vervolgens ben ik na het werk uitgenodigd door iemand die hier al heel lang woont, dus krijg ik waarschijnlijk weer interessante verhalen te horen. En hopelijk zonder al te veel kiko kiko stopwoordjes. Dus uh….?