“Cabincrew, disarm slides”. Deze woorden van de piloot zorgen ervoor dat de stewardess de deur van het vliegtuig ontgrendelt en we weldra het koele, geairconditioneerde gebied kunnen verlaten. Er wordt op de deur van het vliegtuig geklopt door de mevrouw van het grondpersoneel van luchthaven Flamingo Airport op Bonaire. Zij staat boven aan de trap, die net tegen het vliegtuig aan gereden is. Dan gaat de deur op. Je snuift de zo herkenbare, vertrouwde lucht op: je bent weer “thuis”.
De blogs over dit verblijf zullen in het teken staan van
mijn zintuigen op Bonaire. Een uitdaging, want het lijkt me niet gemakkelijk om
wat je ziet, ruikt, hoort, proeft en voelt aan het digitale papier toe te
vertrouwen. Ik begin met het laatste, vandaag de eerste aflevering van deze
serie over “het voelen”.
Het eerste gevoel is iets wat ik meeneem vanuit Nederland,
namelijk trappelende voeten van ongeduld gepaard met een baksteen in mijn maag.
Oftewel een dubbel gevoel. Dat is dan vooral het innerlijke voelen, maar ik
neem het toch even mee in het verhaal.
Het is uiteraard heerlijk om hier weer naar toe te mogen gaan, werken in zo’n omgeving is niet voor velen weggelegd. En ik voel me hier zo langzamerhand echt thuis. Aan de andere kant, ik laat ook mijn thuis achter en dat lijkt elke keer moeilijker te worden. Het valt niet mee om dochters en manlief zo lang te moeten missen. Tegelijkertijd weet ik ook dat als morgen de werkweek is begonnen, de tijd omvliegt en ik weer zoveel ervaringen zal opdoen, dat er gelukkig weinig plaats overblijft voor het missen. Ik hoop dat de baksteen dan ook snel zal zijn gereduceerd tot een kiezelsteentje.
De trappelende voetjes hebben behalve het verlangen hier weer heen te gaan ook betrekking op hier weer aan de slag te kunnen gaan. Spijkers met koppen slaan, zodat er weer een goede hernieuwde basis is gelegd om straks vanuit Nederland goed samen te kunnen blijven werken.
Het is uiteraard heerlijk om hier weer naar toe te mogen gaan, werken in zo’n omgeving is niet voor velen weggelegd. En ik voel me hier zo langzamerhand echt thuis. Aan de andere kant, ik laat ook mijn thuis achter en dat lijkt elke keer moeilijker te worden. Het valt niet mee om dochters en manlief zo lang te moeten missen. Tegelijkertijd weet ik ook dat als morgen de werkweek is begonnen, de tijd omvliegt en ik weer zoveel ervaringen zal opdoen, dat er gelukkig weinig plaats overblijft voor het missen. Ik hoop dat de baksteen dan ook snel zal zijn gereduceerd tot een kiezelsteentje.
De trappelende voetjes hebben behalve het verlangen hier weer heen te gaan ook betrekking op hier weer aan de slag te kunnen gaan. Spijkers met koppen slaan, zodat er weer een goede hernieuwde basis is gelegd om straks vanuit Nederland goed samen te kunnen blijven werken.
Met trappelende voetjes en een baksteen, die al iets lichter
weegt, in mijn maag vervolgens boven op de trap. Behalve de herkenbare geur,
ook het gevoel van de warme, ietwat vochtige deken van de lucht van Bonaire om
je heen. Voor het perfecte gevoel is de vochtigheid misschien iets te hoog,
maar de wind die door de deken heen blaast maakt het helemaal goed. Het gevoel
van deze lucht om mij heen heb ik tot nu toe alleen in het Caribisch gebied
mogen ervaren. Je weet dat het er is, maar toch doet het me elke keer weer
verwonderen en kan ik er zo van genieten. Het is een beetje vergelijkbaar met als
je op een warme dag een supermarkt bent ingegaan en je weer naar buiten loopt.
Dan voel je de warmte weer en denk je: “O ja”. Tenminste, dat is wat ik denk.
Er zijn misschien ook wel mensen die denken: “O nee”.
Het is vooral de combinatie van de warmte gepaard met de
wind die ik associeer met Bonaire. Lekker in het zonnetje, waar het eigenlijk
nèt iets te warm is, maar de wind die het compenseert tot precies de (mijn)
juiste gevoelstemperatuur. Of als je ’s avonds in bed ligt met de deuren en
ramen open en de ventilator aan het plafond aan: het geeft precies de
verkoeling die nodig is. Daar hoeft geen airco aan te pas te komen.
De wind is echter ook een beetje verraderlijk. Je blijft
daardoor toch net iets te lang in de zon liggen. Met een verbrande huid als gevolg.
En de wind is uiteraard ook niet voldoende op het moment dat
je gaat hardlopen. Ook al doe je dat als de zon nog niet op is, het is ook
zonder zon zo rond de 30 graden. Tijdens het hardlopen kan ik mijn warmte op
een gegeven moment niet meer kwijt, waardoor ik kippenvel van de warmte krijg. En
prikkende ogen van het zweet wat erin loopt. Wat doet een mens zichzelf toch
aan. Maar dan na het hardlopen verkoeling (van zo’n 28 graden) vinden in het
zwembad: goddelijk!
Bijzonder was gisteren het moment waarop ik lag te zonnen,
met mijn ogen dicht half onder een dakje van palmbladeren wat aan het
dagdromen. Je kunt je daar vast wel een beeld bij voorstellen. Nu was dat
zonnen niet zo bijzonder, maar plotseling daalden er koude regendruppels op mijn
lichaam neer. En dat terwijl de zon bleef schijnen. Warm en koud tegelijk, een
hele aparte sensatie.
En gisteren heb ik een nieuw gevoel ervaren. Ik lag heerlijk
te dobberen in het ondiepe water bij het strandje van Jibe city. Opeens voelde
het alsof er belletjes langs mijn lichaam omhoog borrelden. Maar ik zag niets. Wat bleek, het waren kleine visjes die me aan
me zaten. Ik ben er nog niet uit of het nu een prettig gevoel was of niet. Voor Serge was het in ieder geval duidelijk
een pijnlijke ervaring, want één van de visjes had hem in zijn tepel “gebeten”.
Au!
En moet ik nog over de muggen vertellen? ;-)
op het woord 
