Bobbejan

|

“Cabincrew, disarm slides”. Deze woorden van de piloot zorgen ervoor dat de stewardess de deur van het vliegtuig ontgrendelt en we weldra het koele, geairconditioneerde gebied kunnen verlaten. Er wordt op de deur van het vliegtuig geklopt door de mevrouw van het grondpersoneel van luchthaven Flamingo Airport op Bonaire. Zij staat boven aan de trap, die net tegen het vliegtuig aangereden is. Dan gaat de deur op. Boven aan de trap snuif je de zo herkenbare, vertrouwde lucht op: je bent weer “thuis”.

Ja, dat klopt, dit heb je eerder gelezen, want zo begon ik mijn vorige blog ook. Maar de alinea is zeker ook van toepassing op het zintuig van vandaag. Dus pik ik m lekker van mezelf. Lees gerust verder, de rest van het verhaal is nieuw.

Het zintuig van vandaag is de reuk. En als de deuren van het vliegtuig open gaan is het opsnuiven van de lucht van Bonaire, naast het voelen van de warme deken om je heen, het eerste wat je ervaart. Het is altijd helaas maar van korte duur. Dat vind ik zo typisch van geuren, je bent er over het algemeen snel aan gewend als het maar een klein beetje afwijkt van wat je normaal gesproken ruikt. En omdat het maar een beetje afwijkt en ik weet dat ik er snel aan gewend ben, adem ik boven aan de trap van het vliegtuig altijd een diepe teug lucht in. Het liefst met m’n ogen dicht.
Omdat de geur maar een beetje afwijkt van wat ik normaal gewend ben en je er snel aan gewend ben, is het moeilijk te omschrijven. Ik ruik het nu namelijk niet meer. Maar om toch een poging te doen, het ruikt naar wat ik me voorstel als het koken met een grote gietijzeren ketel boven een houtvuur. En het ruikt naar warmte. Dat komt dan wel weer overeen met dat houtvuurtje in mijn gedachten. Het ruikt naar droogte. Ik weet het niet goed meer. Maar als ik de volgende keer weer boven aan de trap van het vliegtuig sta, denk ik: “O ja”. Dat denk ik best vaak trouwens.

Een andere typische geur van Bonaire is natuurlijk de zeelucht. Die geur zit waarschijnlijk al erg verweven in de geur van Bonaire, want ik ruik het slechts heel af en toe. Soms komt er zo’n vlaag wind vanaf zee, waarbij de geur van de zeelucht net ietsje sterker lijkt dan normaal. Hoe de zeelucht ruikt, dat hoef ik verder niet te beschrijven, dat zal iedereen wel weten.

Vrijdag laat in de middag, het duurt niet lang meer voordat de zon achter Klein Bonaire in de zee zakt. Het barbecue restaurant Bobbejan is de hele week gesloten geweest, maar opent in het weekend zijn deuren weer. De heerlijke geuren van geroosterde saté, ribs en porkchops doen je het water in de mond lopen. Als je dan zoals ik in het appartement naast Bobbejan verblijft en de heerlijke geuren bereiken je neus, dan kun je de verleiding niet het hele weekend weerstaand en moet je wel even wat lekkers gaan ophalen bij de buren.

Een wat minder prettige geur die ik associeer met Bonaire is de muffe lucht in de keukenkastjes. Het klimaat is naast warm ook best vochtig. De ideale omstandigheden voor allerlei schimmels (denk ik). Zeker op plekken waar de lucht niet echt verplaatst wordt, zoals in keukenkastjes, hangt dan al snel zo'n muffe lucht. Of in een wat nieuwer gebouw, daar blijft heel lang de typische geur van nat beton hangen.

En als laatste, ja, dan komen toch weer die muggen waar ik het niet meer over zou hebben in beeld. Of eigenlijk zouden die niet meer in beeld moeten komen, want ik heb het hier over de geur van “Off!”, oftewel anti-muggenspray. Maar dat die muggen zich hier altijd netjes aan houden...