Ter land, ter zee en in de lucht

|

Ik was van plan om deze blog te beginnen met de zin: Dit mag met recht blind typen genoemd worden. Hoewel ik nu ook blind type, is het niet zo blind als ik had verwacht. Wat is namelijk het geval? Het beeldscherm van mijn netbookje, mijn trouwe kameraadje op verre reizen, valt steeds uit. Het was gisteren al zo erg, dat ik met mijn linkerhand de beeldscherm”klep” in een bepaalde positie moest houden en vervolgens stevig moest aandrukken om beeld te hebben. Dat is natuurlijk geen internetten gelijk. Dus was ik van plan in Word een verhaaltje te typen, terwijl ik geen beeld had. Dat natuurlijk vol spelfouten zou zitten. Maar gelukkig is dat niet (helemaal?) nodig, want ik heb beeld. Ben doodsbenauwd dat ik het beeldscherm per ongeluk aanraak, waardoor het beeld weer weg is. But so far so good.

Gisteren begon ik de vrijdag met mijn bijna dagelijkse hardlooptochtje over de boulevard. Dat tochtje bestaat eigenlijk uit vier gedeeltes, met elk hun eigen kenmerkende stijl van lopen. Het begin is zeer moeizaam. Ik kom net uit bed, mijn spieren lijken nog niet wakker en sterker nog, ze lijken te kort voor mijn lichaam. Met als gevolg dat ik wat in elkaar getrokken lijk te joggen. Ik was laatst met een goede vriend op een dansfeestje en daar danste een man alsof hij zat te poepen. Dat vertelde ik de volgende dag aan mijn dochters, die daar ontzettend om moesten lachen en er vervolgens een perfecte imitatie van wisten te geven. Ik heb het eerste gedeelte van de joggingtour het gevoel of ik op een vergelijkbare manier aan het hardlopen ben. Wat best vervelend is, want ook al is de zon nog maar net op (iets over zessen), het is al behoorlijk druk onderweg. Pensionada’s die in de zee aan het dobberen zijn, mannen van de plantsoenendienst, wat hier wel anders zal heten, want plantsoenen zijn er niet, ze zorgen ervoor dat de straat schoon is, vroeger door middel van vegen, nu met zo’n irritante bladblazer, terwijl er ook geen blad is (hèhè, even adem halen, wat een lange zin). Dus mannen van de plantsoenendienst zonder plantsoen met een bladblazer zonder blad, en dan niet te vergeten de overige joggers. Over het algemeen dikke Amerikaanse toeristen, waarvan je het hardlopen eigenlijk geen hardlopen mag noemen (dat doen ze dan ook niet, want ze spreken geen Nederlands, tjongejonge, soms word ik zelf moe van mijn bijdehante opmerkingen). Dus die Amerikanen spurt ik zo voorbij, zelfs in mijn poephouding het eerste gedeelte van mijn joggingtour. Maar soms heb je ook wel goede lopers. En die kan ik niet inhalen. Of erger nog, die halen mij in. Damn, daar hou ik niet van!

Het einde van het eerste gedeelte is het einde van de boulevard, bij hotel Divi Flamingo. Dan komt deel twee, namelijk weer terug van Divi Flamingo. Dat stuk loopt lekker. Hoewel je voordat je begint al warm bent, ben ik dan warm gelopen, maar nog niet oververhit. Dat loopt dus lekker, nog genoeg kracht om de mensen onderweg “Bon dia” te wensen en je hand op te steken ter begroeting. Maar dan komt het einde van deel twee. Een figuurlijke hele hoge drempel moet genomen worden. De vermoeidheid is namelijk al behoorlijk toegeslagen en het eind van deel twee ligt bij mijn appartement. Ik moet verder naar deel drie, maar dat betekent dat ik mijn appartement voorbij moet lopen. Met dat heerlijke zwembad, waar ik heel graag even in zou duiken om af te koelen. Maar nee, ik moet verder, ik klim die drempel over. En dan ben ik heel trots op mezelf en vind nieuwe krachten. Waardoor ik als een hinde verder ren, naar het andere eind van de boulevard. Vervolgens deel vier. Dat is worstelen, vechten tegen de drang om niet te gaan wandelen. Het groeten klinkt ongeveer als “Buh-dieh” en in plaats van een hand, steek ik nu alleen nog maar een vinger (mijn wijsvinger voor de duidelijkheid) in de lucht. En dan ben ik er eindelijk en trots op mezelf. Zoals ik het beschrijf klinkt het misschien wel als een halve marathon, maar in feite is het volgens mij nog geen vier kilometer. Maar dan wel Antilliaanse kilometers!

Morgen geen joggingtourtje, tenminste niet in de ochtend. Ik vlieg namelijk morgenochtend om acht uur naar Sint-Eustatius, Statia in de volksmond. Dat betekent dat ik om zeven uur op het vliegveld moet zijn. En dat betekent om half zeven bij Shaniëla, want ik ga met haar en haal haar op van huis. Dus dat betekent kwart over zes hier weg. Dus dat betekent dat ik nu mijn koffer al heb ingepakt. En dat betekent ook balen, want ik wil nog helemaal niet weg van Bonaire!

Omdat ik om acht uur vlieg, had ik er niet meer op gerekend dat ik nog zou kunnen duiken. Ik heb namelijk geleerd dat je na het duiken 24 uur moet wachten voordat je mag vliegen. En zo vroeg duiken, dat zat er niet in vandaag. Maar gisteravond heeft Hans mij weten te overtuigen dat een duik toch mogelijk was. Er wordt geadviseerd om pas na 24 uur te vliegen, maar 18 uur kan ook nog prima. Zeker als je met Nitrox duikt en niet te diep gaat. Dus als we naar Zoutpier zouden gaan, waar je maximaal tot 13 meter gaat, moest dat geen enkel probleem zijn. Dat was natuurlijk niet aan dovemansoren gericht, en we spraken af bij de duikschool om 10 uur. Daar heb ik voor de zekerheid ook nog even bij Chris, de “baas” van Dive Friends geïnformeerd. Was inderdaad geen probleem, zeker niet bij Zoutpier en Nitrox, want reken maar uit, 0,3 x 2,2. Dat lukt nog wel, maar waar die berekening nou precies op sloeg? Dat zal wel met mijn Nitrox kennis te maken hebben. Het had te maken met het zuurstof- (of stikstof?) gehalte en de druk in de cabine van een vliegtuig geloof ik. En stel dat de druk daar helemaal weg viel, nou, dan was er toch al iets heel ergs met het vliegtuig aan de hand. Dus de kans dat je dat overleefde, was toch al nihil. Aan de andere kant, stel dat je het wel als enige zou overleven, dan zou het wel weer heel zuur zijn als je dan vervolgens aan decompressie overleed. Dus of ik nog een volgende blog kan schrijven… (niet ongerust worden mama, dit is maar een grapje (hoop ik)).

Dus vanmorgen toch gedoken. Super. Maar daarover misschien een andere keer. Want over het duiken heb ik al zo vaak geblogd. Misschien wel filmbeelden. Want Hans heeft de hele duik opgenomen met zijn onderwatercamera. Ben ik heel benieuwd naar. Kunnen jullie gezellig met me meezwemmen en vooral mee genieten.
En o ja, ik zou nog wat over de oriëntatiecursus van de studenten schrijven die naar Nederland gaan. Nog even geduld daarvoor. Ik heb er vanmorgen nog wel een persbericht over geschreven, maar dat is vast niet de informatie waar jullie op zitten te wachten.

Tot de volgende keer, dan hopelijk vanaf Statia als alles meezit.