Toch niet

|

Een mooiere kans kun je toch bijna niet krijgen, een onderwerp dat je in de schoot geworpen wordt. Een orkaan op komst! Je zou zeggen dat je daar toch een leuk verhaaltje over kunt schrijven. Maar niks was minder waar.

Ik heb de vorige keer een poging gedaan, maar het was niet publicabel. Prut. Niks aan. Saai. Ik kwam niet veel verder dan een opsomming van feiten. Hoewel ik destijds mijn blog wel zo begonnen ben, met het beschrijven van alles wat ik de eerste keren meemaakte op reis aan deze, of de andere kant zo je wilt, van de oceaan. Maar gaandeweg ben ik op een andere stijl over gegaan. Geen uitputtende vermelding van dagelijkse bezigheden meer. Hoewel elke dag hier nog steeds heel bijzonder is dit en er van alles over te schrijven valt. Geen beschrijving meer van wat ik zoal gegeten had, maar voortaan alleen een beschrijving van de krenten uit de pap. Maar ondanks dat ik een orkaan best wel krenterig vind, lukte met me toch niet om een hem uit de pap te halen.

Misschien waren het de zenuwen. Ik had nog nooit eerder kennis gemaakt met zo’n heftig iemand zoals hij. Hij zou wat dat betreft mijn first date zijn. Maar uiteindelijk zou het helaas helemaal op niets uitdraaien. Of eigenlijk helemaal niet helaas. Maar dat realiseerde ik me op dat moment nog niet.

Het was de spanning, de onwetendheid, de nieuwsgierigheid, de drang naar het onbekende. Wie was hij nou eigenlijk? Hij leek constant te veranderen. Eerst wat schuchter en bedeesd, maar steeds meer vol zelfvertrouwen en power. Het leek wel of hij verschillende personages aan nam. En was het wel een man? Want ik wist dat hij soms ook een zij was. En hoe gaat hij, die nog niet genoemd mag worden want daarvoor moet je een bepaalde kracht hebben, genoemd worden? Waar waren we gebleven in het geven van namen in alfabetische volgorde?

Even een paardensprongetje naar mijn pony van vroeger. Nouja, het was niet echt mijn pony. Even in één zin: We woonden naast de burgemeester, die overigens heel erg dik was èn aan de drank, van de stad waar ik woonde, dat eigenlijk maar een dorp was, maar omdat het stadsrechten had mocht het zichzelf een stad noemen, wat trouwens helemaal niet relevant is voor wat ik wil zeggen, en die hele dikke drankzuchtige burgemeester had een manage als achtertuin, waar natuurlijk paarden en pony’s stonden, één van de kenmerken van een manege, en die burgemeester had drie zonen en die zonen, en de burgemeestersvrouw trouwens ook, maar de burgemeester zelf weer niet want die was heel dik èn aan de drank, die reden op de paarden en pony’s, het waren er wel een stuk of twintig denk ik, maar die zonen waren weer te groot voor één van de pony’s, dus daar mocht ik op rijden en haar verzorgen, zodat het voelde alsof zij mijn pony was. (Even adem halen.) Haar naam was Claudie, moge zij rusten in vrede. Haar veulens kregen ook een naam op alfabetische volgorde, dat is blijkbaar een gewoonte. En omdat Claudie mijn pony was, mocht ik de namen voor de veulens bedenken. Ik kwam in haar leven toen veulen ‘N’ zich aandiende. Als ik het me goed herinner, werd dat een hengstje met de naam Napoleon. Een jaar later kwam Obelix ter wereld. En vervolgens het lang gewenste merrietje Pomona. OMG, wat een ontzettend vreselijke naam! Het enige leuke eraan is, is dat mijn naam erin voorkomt. De uitdaging Q kan ik me niet meer herinneren en gelukkig gingen we toen verhuizen, want de inspiratie was volledig verdwenen. Zo’n verantwoordelijkheid moet je ook niet neerleggen bij een meisje dat nog geen tien jaar oud was.

Maar hier ging het niet om een leuk merrietje, maar een stevige hengst genaamd Matthew. Hij was al dagenlang op het hele eiland het gesprek van de dag. Het was al heel lang geleden dat iemand zoals hij zijn intrede had gedaan. Een verwoestende indruk had zijn voorganger achtergelaten. Daarom bereidde men zich voor op zijn komst. Iedereen was volkomen hoteldebotel. Ons kantoor werd zelf gesloten, zodat iedereen zich thuis klaar voor hem kon maken.

In eerste instantie vond ik het stiekem wel een beetje spannend om voor het eerst iemand zoals hij te zien. Zelfs wat kriebels in mijn buik, je kent dat wel. Ik had ondertussen al zoveel over hem gehoord en gelezen. Ik was zo benieuwd hoe hij er in het echt uit zou zien. Het idee dat je door hem aangeraakt kon worden, hoe zou dat voelen? Zou ik ondersteboven van hem geraken? En ook al waarschuwt iedereen je op dat moment voor hem, daar trek je je op zo’n moment niks van aan.

Maar hoe dichter het moment van onze ontmoeting daar was, hoe onzekerder ik werd. Want er werd gezegd dat hij steeds onvriendelijker werd op zijn weg deze kant op. Chagrijnig, opschepperig macho zijn kracht tentoonstellend. Helemaal niet mijn type. Hij zou hier flink gaan huishouden. Ik zag steeds meer tegen zijn komst op. Donderdagnacht zou het zover zijn. Dan zou hij naar mij toe komen, misschien zelfs mijn slaapkamer inkomen. Niets en niemand kon hem meer tegen houden, hij zou recht op mij af te komen! Het dak zou eraf gaan, maar op dat moment had ik al lang geen zin meer in een feestje met hem.

Gelukkig liet hij het om vijf voor twaalf toch afweten. Hij had het nodige stof doen opwaaien, maar sloeg vervolgens linksaf. En als je dan achteraf hoort hoeveel andere slachtoffers hij gemaakt heeft ben ik heel blij dat ik hem niet ontmoet heb en hoop ik nooit meer iemand van zijn soort tegen het lijf te lopen.

Tja, misschien moet ik toch maar weer eens lekker uit eten gaan en daar wat over schrijven…