Donderdag 25 november was dan eindelijk de grote dag. Ik (Serge) ging naar… Bonaire. Kwart voor vier in de ochtend ging de wekker. Niet echt een tijd om op te staan, maar ja. Ik moest met de trein van 05:11 uur vanuit Haren. Mirjam en Elmo brachten mij naar het station. Goof vond het nog veel te vroeg en kroop terug in zijn warme bedje. En gelijk had ie.
Na veel gezwaai zette de trein koers naar Schiphol
. Twee knapen achter mij waren vanuit Groningen op weg naar Assen. Ze waren lekker een nachtje wezen stappen. Ergens tussen Haren en Assen begon het echter wat zurig te ruiken naar shoarma en bier. Het bleek dat de ene jonge stapper iets te diep in het glaasje gekeken had. Jammer dat hij niet eens de moeite heeft genomen om naar het toilet te gaan.
Op Schiphol werd ik goed gecontroleerd. Ik was namelijk vergeten mijn riem af te doen en dat kon het detectiepoortje niet waarderen. Ook de norse medewerker van het apparaat kon dat niet waarderen, want hij had het tenslotte nog zo tegen mij gezegd. Tja… ik kom ook maar van het platteland hoor. Toen mijn rugzak door de scanner ging, zag ik dat het tot een kleine opschudding leidde bij de medewerkers. Besloten werd mijn rugzak nogmaals door het apparaat te halen, nu onder toezicht van andere mannen in uniform. Toen ook dit de vraagtekens niet wegnam, moest ik van een strengkijkende meneer mijn rugzak openmaken en werden alle vakjes grondig gecontroleerd. En ietwat spijtig werd geconstateerd dat ik toch echt clean was en mocht ik alsnog doorlopen. Maar pas nadat ik een blik kreeg van we-houden-je-in–de-gaten-mannetje.
Al bij aankomst op Schiphol bleek mijn vliegtuig al bijna een uur vertraging te hebben. Dit liep snel op. Alsof er werd geboden op een veiling. Razendsnel liep de vertrektijd op het beeldscherm op. Al snel was de voorspelling dat de vertraging zou oplopen tot 3 uur, als gevolg van een kapotte vliegtuig. (Eenmaal, andermaal….) Gelukkig had ik een loungestoel
weten te bemachtigen in de gate, met een mooi uitzicht over het vliegveld. En met de dame naast mij kon ik heerlijk mopperen over de gang van zaken. Het is me toch allemaal maar wat, vonden wij. Na zo’n 3 uur kwam dan inderdaad een ander vliegtuig aangereden. Een luid gejuich klonk er in de gate. Een euforie alom. "We gaan naar Bonaire toe, we gaan naar Bonaire toe", werd er bijna gezongen. De polonaise ontbrak, maar als het iets langer had geduurd, was ik die hoogstpersoonlijk begonnen.
Het zou nu echt niet lang meer duren verzekerde ons een niet-onaantrekkelijke medewerkster van Arkefly
. En niet veel later was het dan zo ver. Er kon geboard worden. Als echte Nederlanders begon men opeens te dringen om als eerste de boardingruimte in te kunnen. Want stel je voor dat ze zonder je weg gingen. De dame en ik besloten gewoon nog lekker te loungen en te wachten tot de rij was geslonken. Toen ongeveer driekwart van de passagiers in de boardingsruimte zat, kwam dezelfde leuke medewerkster van Arkefly met goed, maar ook met slecht nieuws. Het goede nieuws was dat dit vliegtuig minder Economy Class-stoelen
had, dus de kans was groot dat die arme drommels (waar ook ik toe behoorde, want ons ben zunig) een gratis upgrade kregen naar Comfort Class. Nou heeft de praktijk mij inmiddels geleerd dat deze term mooier klinkt dan wat het in de praktijk is. Wel acht centimeter meer beenruimte. U leest het goed: de luxe door te beschikken over 8 centimeter meer beenruimte. Het eerste wat ik dacht: hoe weinig ruimte heb je dan in godsnaam bij Economy. Maar goed, een gegeven paard enzo…
Oja, het slechte nieuws. Nou de stoelindeling was anders dan het kapotte vliegtuig, dus iedereen moest opnieuw ingecheckt worden. Nou als dat alles is, wat de algemene reactie. Nou dat bleek inderdaad niet alles te zijn. Het elektronische inchecksysteem lag namelijk plat. Op mijn werk zegt de Helpdesk dan altijd: “Zet de computer maar even uit en weer aan.” Maar hier lag het blijkbaar gecompliceerder, draait zeker niet op Windows. Inmiddels was het vliegtuig 4 uur vertraagd. Ik zat nog prinsheerlijk op mijn loungestoel. En de arme driekwart zat als sardientjes in zo’n kleine wachtruimte. En ze mochten er absoluut niet uit. Want zo waren de regels nu eenmaal. De dame en ik vonden het wederom toch maar wat. Toen besloot de ene leuke medewerkster van Arkefly dat we dan maar handmatig ingecheckt moesten worden. Dit werkte. Eerst natuurlijk door een detectiepoortje. En de handbagage nog eens door een scanner. Want ja, je weet maar nooit tegenwoordig.
En na een kleine vijf uur zat ik dan toch in een vliegtuig. Beste vent die mij nog uit mijn stoel kreeg, deed ik stoer.
Ergens halverwege de reis kregen we turbulentie. Hevige turbulentie. En dat duurde een klein uurtje. Nou ben ik als thrillseeker wel wat gewend. Parachutespringen? Geweldig. Achtbanen? Gaaf. Paragliding
? Heerlijk. Quaten
? Ja graag. Maar na zo’n uurtje hobbelen en schommelen werd ik toch behoorlijk gammel in de maag en trok ik wel wat wit weg. Als afsluiting vlogen we ook nog in een enorme luchtzak, met als gevolg dat de dure borrelnoten je om de oren vlogen onder een luid gegil van menig vrouwelijk passagier. Daar was De Vliegende Hollander
van de Efteling
niets bij. Aan de andere kant: Dit vliegtuig deed het tenminste en dat kan je van De Vliegende Hollander niet altijd zeggen.
Eindelijk: Curaçao
. Nu is het echt niet ver meer. Op Curaçao moest het vliegtuig schoongemaakt worden voor de terugreis. Dus ik moest eruit. En ook mijn rugzak moest weer door een scanner. Ook hier weer een niet al te vrolijk kijkende meneer die een beeldscherm in de gaten hield, terwijl de handbagage door de scanner ging. Hoewel de inhoud van mijn tas tijdens de reis niet wezenlijk was veranderd, vond deze meneer echter niet dat de inhoud van mijn tas er verdacht uitzag. En natuurlijk moest ik door een detectiepoortje. Terwijl ik er door heen liep, dacht ik: shit, mijn riem vergeten af te doen. Een lichte paniek ging door mij heen. Kon ik nog zo’n behandeling als op Schiphol verdragen? Kon ik de rust bewaren en vriendelijk blijven lachen? Of was ik te moe? Te verveeld? Gewoon te?
Maar… het poortje gaf geen enkel signaal. Blijkbaar was mijn riem gemaakt van Caribisch vriendelijk metaal. Opgelucht, maar ik besefte dat ik door het oog van de naald was gegaan. Dit risico moest ik natuurlijk niet nemen op Bonaire. Dat was duidelijk!
De passagiers voor Nederland stonden al te popelen. Inmiddels had ik niet al te veel besef van tijd meer. Ik geloof dat ik ’s avonds laat toch nog zo’n twee uur heb lopen dolen op dat vliegveldje
. Of twee en een half. Wie zal het zeggen. Geen moer te doen. Bekaf. Snik heet. Gammel. En last but not least: de batterij van mijn telefoon
stond op 2%. (En mijn reserve batterij was ook al leeg!) Dus niet meer sms-en, emailen, internetten of filmpje kijken.
Eindelijk… ik mocht weer instappen voor het laatste stukje van de vlucht. “Hé geen detectiepoortje?” zei ik gevat tegen één van de boardingmedewerkers. Ik zag dat ik het lot getart had. Maar het was laat en ik zag dat hij naar huis wilde. Dat was mijn geluk, want anders….
Een kwartiertje nog maar. Kom op Serz, volhouden nu. Blijf er in geloven. Je bent nu zo dichtbij.
Blijkbaar had in die twee uur de deur van het vliegtuig opengestaan en de airco aangestaan, want er hingen allemaal dikke druppels aan het plafond vlak bij deur. En wie zat er dat ene kwartiertje vlak bij de deur? Juist. Dus in dat kwartiertje vliegen vielen alle ijskoude druppels naar beneden op de mensen die vlak bij de deur zaten. Ach ja, kon er ook nog wel bij. Ontspan. Zen
. Tao
. Ademen met je buik. O God, sleep me hier door heen!
En dan is het toch zover… geland op Bonaire
. Elf uur ’s avonds, in plaats van 18:10 uur. Even toch het ongeloof. Maar de Captain zelf bevestigde over de speaker dat dit mijn bestemming is. Dan moet het toch waar zijn? Het trapje kan mij niet snel genoeg voorgereden worden. Zal ik de grond kussen? Ik besluit het niet te doen. Voor je het weet stoppen ze me in quarantaine. Vermoeid stappen we uit het vliegtuig. Ongeloof alom. Maar ook vreugde. Alsof we dagen lang vast hadden gezeten in een mijn. Misschien wat overdreven… Maar toch.
Gelukkig ging het hier wel goed met het detectiepoortje. Ik had namelijk keurig mijn riem uit mijn broek gehaald. Nadat ik met een grote gemaakte vriendelijke glimlach een wederom nors kijkende meneer in uniform had verteld wat ik wel niet kwam doen op het eiland en voor hoe lang ik dan wel niet bleef en bij wie dan, mocht ik zo waar doorlopen.
En je gelooft het niet. Wiens koffer kwam daar als eerste op de lopende band? Nee echt. De mijne. Beschadigd dat dan weer wel (wieltje afgebroken), maar dat kon mij inmiddels allang niet meer boeien. Nadat ook mijn koffer veilig was bevonden door een andere nors kijkende meneer in uniform, mocht ik door de automatische deuren naar de vrije wereld. Nu was het dan eindelijk zo ver. Moe was ik. Maar ik had mijn bestemming bereikt.
Het was voor mijn gevoel alsof ik door een tunnel ging, met aan het eind een prachtig licht. En toen ik bij het licht aankwam voelde ik me vredig en kalm. Ik hallucineerde dat de Hemelpoort open ging. En wie stond daar op mij te wachten…? De mooiste engel uit het paradijs. (Vergeet niet dat ik inmiddels 24 uur wakker was). Daar stond ze: mijn “vriendinnetje” Monique. Ik was de zware reis meteen vergeten.
En ik wist het zeker. Vanaf hier kon het alleen nog maar goed gaan! Mijn vakantie was begonnen.
Wordt vervolgd(?)
Gepost door
Serz
op
04:41 (lokale tijd)
op het woord 
